Solidarity.
Previous
Next
 
Home

Date of issue: 2de of December 1978.

OBC/COB numbers: 1918-1920

 

Created by: Oscar Bonneville / Julien Keymolen / Jena de Vos

Perforation: 11 1/2
Size: 1918- 24 mm x 44 mm ;1919/1920 - 35 mm x 24 mm
Composition of the sheets: 1918 -25 ; 1919/1920 - 30
Printing Process: 1918 -Steeldeepprint ; 1919/1920 -Screendeepprint ;
Number of plates: 1918 - 1-2-3-4 ; 1919/1920 - 1-2
Printing Run:
Paper: PF ( see paper Types )

1918 - 6F+2F -100 anniversary of Synagoge in Brussel
1919 - 8F+3F50 -50 year Chatolic Student action
1920 - 14F+7F - 20 annversary of nobel price for Father Dominique Pire

INFO

Reeds in de IVe eeuw trof men in onze streken Joden aan. Het bestaan van een belangrijke Israëlitische gemeenschap te Brussel kon evenwel slechts duizend jaar later bevestigd worden. Ze viel echter ten offer aan onverdraagzaamheid en verdween uit het stadsbeeld, om dan weer vorm te krijgen voor het begin van de XIXe eeuw. Kort daarop kwam zij onder het morele en bestuurlijke gezag van het Centraal Israëlitisch Consistorie, dat opgericht werd bij de onafhankelijkheid van België. Het Groot Rabbinaat van België werd opgericht in 1832. De zaal voor Schone Kunsten in de Beierenstraat, aangekocht in 1833, werd omgebouwd tot Synagoog; deze aanwinst stelde een einde aan een aantal voorlopige huurvergunningen. De Israëlitische bevolking voelde zich nauw betrokken bij de uitbouw van de hoofdstad; samen ook met deze stad was zij vrij belangrijk geworden. Daarom werd besloten een nieuwe Synagoog te bouwen, die het Belgisch Judaisme waardig zou zijn en een voorname plaats bij de monumenten van de stadskern zou innemen. De plannen van architect De Keyser werden goedgekeurd door de Koninklijke Commissie voor Monumenten. Zodoende werd de huidige Synagoog in de Regentschapsstraat gebouwd op een perceel, dat door de stad werd afgestaan. Op 20 september 1878 werd zij ingewijd. De bescheiden, doch sierlijke gevel is versierd met kleine boogjes en afgerand met twee torentjes. In het midden bevindt zich een roosvenster, omzoomd met de namen der 12 stammen van Israël. Het geheel wordt bekroond door de Tafelen der Tien Geboden. De binnenruimte getuigt van rustige grootheid: de neoklassieke bouwtrant ervan is zuiver en eenvoudig. Het rechthoekig schip wordt met een 25 meter hoog koepelgewelf bedekt, dat op vier groepen zuilen steunt; aan het vooreinde loopt het uit op een halve cirkel, waar de gebeeldhouwde houten Verbondsark opgesteld staat, waarin talrijke boekrollen van de Tora opgeborgen zijn. Aan beide zijden zijn er zitplaatsen voor de Opperrabbijn van België en voor de Rabbijn van Brussel. Op het verhoog met de achtarmige Hanoeka-kandelaar gaat de bedienaar voor in het gebed. De mooie glasramen van de Bruggeling Hendrik Dobbelaere stellen de gewijde voorwerpen van de Verbondstent voor. Tijdens de jaarlijkse grote feesten zijn de 1200 zitplaatsen ontoereikend voor de grote toeloop der gelovigen. Het bestuursgebouw naast de Synagoog bevat: een bidplaats, het secretariaat, andere instellingen en diensten van de Gemeenschap, alsook de zetel van het Centraal Consistorie. De "Israëlitische Gemeenschap van Brussel" gevestigd in de Regentschapsstraat is de belangrijkste van de hoofdstad en de oudste van het land; haar Synagoog is ook de grootste van het land. De Synagoog bleef tijdens de laatste wereldoorlog gespaard, hoewel de Joodse bevolking de ergste verschrikkingen onderging en sterk uitgedund werd. Dank zij onze medeburgers en de Weerstand overleefde een deel van onze Gemeenschap; vele Joden streden in de Weerstand, alsook in het leger van België en dat van de Verbondenen. De postzegel uitgegeven ter herdenking van het eeuwfeest geeft een beeld van het prachtige interieur van deze Synagoog, inzonderheid het tabernakel.

In 1925 lanceerde Paus Pius XI de « Katholieke Aktiegedachte »: nl. de deelname van de leken aan het kerkelijk apostolaat op alle domeinen van het leven, onder hiërarchie van de Kerk, In 1927 werden door de Gentse bisschop de eerste stappen naar een nieuwe studentenbeweging gezet. De georganiseerde uitbouw van de K.S.A, startte in West-Vlaanderen met de aanstelling van E. H. Dubois als proost van de nieuwe K.A.beweging. Het was 1928, nu vijftig jaar geleden. Vanaf dat moment groeide K.S.A, in de Vlaamse provincies. Een belangrijk moment in de K.S.A.geschiedenis was de opname van het jeugdbewegingselement in haar doelstellingen. Organisatorisch bracht 1943 een verandering met de oprichting van de « Interdiocesane Federatie K.S.A. Jong Vlaanderen ». Er ontstond dus een federatie van vijf provincies die door het kerkelijk gezag gemandateerd waren om aan apostolaatswerk in het studentenmilieu te doen, met de typische moderne jeugdbewegingsmethodiek. Op heel wat domeinen bleef elke provincie autonoom werken. De omwentelingen in de zestiger jaren zullen K.S.A. diepgaand beïnvloeden. De demokratiseringsgedachte wordt een centraal actiepunt zowel in de school als bij de begeleiding van jongeren. Het huidig decennium kenmerkt zich door de intense uitbouw van de K.S.A.methodiek in de zin van een kritische, omgevingsgerichte, maar toch steeds speelse jeugd en jongerenbeweging. In oktober 1928 werd E. H. Thibbaut aangesteld als Nationale Proost van V.K.S.J. Zijn taak was het stimuleren en uitbouwen van een Katholieke Aktiebeweging voor Studerende Meisjes. Methodisch is V.K.S.J. een massabeweging met een specifieke kernledenwerking Voor deze laatste bestaat een uitgewerkt vormingsprogramma: godsdienstige vorming, studie en actie. Oe grote doelstelling, « bewust apostolisch christendom », werd reeds vertaald en geconcretiseerd overeenkomstig de noden en tendensen van het schoolmilieu. Dit schoolmilieu is aktiedomein bij uitstek van . elk V.K.S.J.meisje, hetzij direct in school, hetzij indirect langs parochiale V.K.S.J.groepen. In 1960 wordt het jeugdbewegingselement in V.K.S.J. op punt gesteld. Vanuit ontwikkelings-psychologisch standpunt wordt voor elke leeftijdsgroep een eigen methodiek aangeboden. De politiseringsbeweging van '68 is evenmin voorbijgegaan aan V.K.S.J. Een grondige herdenking van de doelstellingen en methodes vond plaats in het begin van de zeventiger jaren. In deze periode groeit het sporadisch samendenken tussen V.K.S.J. en K.S.A. uit tot een meer georganiseerde samenwerkingsvorm. De postzegel uitgegeven ter herdenking van het 50jarig bestaan van deze verenigingen geeft op ludieke wijze een beeld van deze samenwerking.

E.P. Dominique-Georges Pire zag het levenslicht te Dinant op 10 februari 1910. Hij deed zijn intrede in de orde der Dominicanen in 1928. In 1936 behaalde hij de doctorstitel in de godgeleerdheid te Rome en volgde gedurende een jaar de cursussen in Sociale en Politieke wetenschappen aan de Universiteit te Leuven. Van 1937 tot 1947 gaf Pater Pire les in moraalfilosofie en sociologie in het klooster de la Sarte te Hoei. Reeds in 1938 stichtte Pater Pire de eerste twee bijstand verlenende werken: « Le Service d'Entraide Familiale » [Dienst voor Gezinshulp) en « Les Stations de Plein Air de Huy » (Openluchtkuuroorden van Hoei]. Na de tweede wereldoorlog ondernam hij in februari ]949 een actie ten voordele van de « Displaced Persons » [D.P. of verplaatste personen). Deze actie nam vooral uitbreiding in de landen van West-Europa en is eveneens gekend onder de naam van Europa van het Hart ». Na de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede in 1958 zette hij zijn werkzaamheden ten dienste van de D.P. verder, hij breidde zijn actie ver buiten Europa uit en stichtte in 1959 een vereniging onder de naam « Een open hart voor de wereld ». Hij bekommert zich vooral om de volkeren uit de ontwikkelingslanden en stichtte een vereniging gekend onder de naam « Vredeseilanden » met als streefdoel een intelligente en geprogrammeerde hulpverlening aan deze volkeren. Bangla Desh, Zuid-Indie en Mali werden opeenvolgend als Vredeseilanden uitverkoren. In 1964 werd Pater Pire uitgeroepen als laureaat van de Sonningsprijs voor Europese cultuur. Bovendien was hij Ridder van het Legioen van Eer (januari 1958) en werd hij vereerd met verschillende eervolle buitenlandse onderscheidingen. Hij ontving de kentekens van de Internationale Stichting Grotius voor de verspreiding van mensenrechten (1967) en was Doctor Honoris Causa van verscheidene buitenlandse Universiteiten. E.P. Pire overleed schielijk te Leuven op 30 januari 1969. In december 1978 zullen verschillende plechtigheden plaatsgrijpen ter herdenking van de XXe verjaardag van de toekenning aan E.P. Pire van de Nobelprijs voor de Vrede en van de Xe verjaardag van zijn heengaan. Deze plechtigheden worden op touw gezet door de verschillende VZW welke de activiteiten, ontsproten aan het initiatief van D. Pire, verder zetten. De « Universiteit van de Vrede » o.a. spaart geen krachten om de ondernomen actie voort te zetten en dank zij de dialoog bij te dragen tot het bereiken en het behouden van de vrede, en met dit doel voor ogen, de rechtvaardigheid onder de mensen en de prioritaire ontwikkeling der volkeren en minderbedeelde sociale groepen te bestuderen en te bevorderen De postzegel gewijd aan de herdenking van een gebeurtenis die ons land in de hoogste mate tot eer strekt, stelt de beeltenis voor van deze « Nobelprijswinnaar » en herinnert aan een van de talrijke aspecten van zijn menslievend werk.

.

.

.

.

.

.

.