Solidarity. Previous
Next
Home
Date of issue: 22th of October 1977.
OBC/COB numbers: 1877-1880
Created by: Paul Deweerd / Jean de Vos
Perforation: 11 1/2
Size: 24 mm x 37 mm
Composition of the sheets: 30 ;
Printing Process: Steeldeepprint ;
Number of plates: 1-2-3-4
Printing Run: 1877 - 831.299ex ; 1878 - 832.767ex ; 1879 - 828.397ex ; 1880 - 829.514ex
Paper: PF ( see paper Types )1877 - 5F+2F50 - Albert Eduard Janssen
1878 - 5F+2F50 - Joseph Wauters
1879 - 10F+5F - Jean Capart
1880 - 10F +5F - August De Boeck
INFO
Albert-Edouard Janssen, geboren te Antwerpen op 1 april 1883, was Doctor in de rechten, licentiaat in handels en consulaire wetenschappen, Doctor in politieke en diplomatieke wetenschappen van de Universiteit van Leuven waar hij, gedurende verscheidene jaren professor was. Senator en groot specialist in financiële aangelegenheden was hij driemaal minister van Financiën, respectievelijk onder het bewind van de koningen: Albert I, Leopold III en Boudewijn I. Hij werd minister van staat in 1949. Wegens zijn buitengewone onderlegdheid werd hij met ontelbare functies in de schoot van verscheidene financiële instellingen belast. Hij was, om er slechts twee onder de belangrijkste te noemen, Directeur van de Nationale Bank van België en Voorzitter van het financieel Comité van de Vereniging der Naties. Men mag zeggen dat gedurende ongeveer veertig jaar het leven van deze prominente figuur in zekere zin zich heeft vereenzelvigd met de financiële en economische geschiedenis van ons land. Als internationaal financieel expert werd herhaaldelijk op hem beroep gedaan om gespecialiseerde opdrachten te vervullen en zijn merkwaardige kennis ten dienste te stellen van het buitenland, ondermeer van Oostenrijk dat hem op financieel en economisch gebied veel verschuldigd is. Bedreven bemiddelaar, hartelijk man en met grote openheid van geest, stelde A. E. Janssen belang in de meest verschillende domeinen, waar het algemeen welzijn zijn bijzonderste bekommernis bleef. Of het persoonlijke aangelegenheden betrof of ondernemingen die in moeilijkheden verkeerden, nooit werd tevergeefs aan zijn deur geklopt. Onder de impuls van zijn merkwaardige hoedanigheden en zijn grote goedheid heeft hij aan ontelbare mensen hulp geboden en talrijke ondernemingen gered. Het was een Belg van groot formaat, vriend van iedereen, die zich volledig ten dienste stelde van de Universiteit, van zijn land en van Europa. Deze "Great gentleman" zoals hij door Douglas Mac Arthur, gewezen ambassadeur van de Verenigde Staten te Brussel werd genoemd, heeft zich op het einde van zijn leven teruggetrokken bij zijn dochter te Hamme-Mille alwaar hij op 29 maart 1966 overleed.
Gesproten uit een oude Genuese familie gevestigd te Antwerpen, daarna te Luik, werd Joseph Wauters geboren te Roost-Krenwik, dicht bij Borgworm op 8 november 1875. Hij promoveerde tot Doctor in Natuur en Scheikundige Wetenschappen aan de Universiteit van Luik, alwaar hij achtereenvolgens professor was in de leerlooierijschool en werkleider in het laboratorium. In deze laatste hoedanigheid nam hij deel aan verschillende Europese congressen. Specialist in de exacte wetenschappen interesseerde Joseph Wauters zich nochtans vlug aan het sociaal domein en in het bijzonder aan de levensvoorwaarden van de arbeiders. Reeds in 1895 stichtte hij de eerste vereniging voor onderlinge hulp en tien jaar later het eerste antiteringdispensarium alsmede de eerste raadplegingen voor zuigelingen. Gekozen tot afgevaardigde van het arrondissement Hoei-Borgworm werd hij op 33 jaar het jongste lid van het Parlement. In 1910 verliet hij het professoraat om directeur van het dagblad « Le Peuple » te worden. De eerste wereldoorlog bood hem de gelegenheid zich aan zijn land te wijden, door namelijk aan spionage te doen voor het Belgisch en het Noord-Franse leger. Hiervoor werd hij in 1919 door de President van de Franse Republiek tot officier in orde van het Erelegioen benoemd. Gedurende deze beproeving was hij niet onverschillig aan het lot van zijn evenmens, want hij maakte deel uit van het Comité voor hulp en proviandering van het land en zond meerdere protestbrieven aan de Duitse overheid wegens de deportatie van landgenoten. Zodra de vijandelijkheden zijn beëindigd treedt hij in het eerste naoorlogse gouvernement, gouvernement van Lophem genaamd, in hoedanigheid van Minister van Industrie, van Arbeid en Ravitaillering. Het is daar dat hij in zeer moeilijke omstandigheden – er waren 800.000 werklozen en het verkeer was sterk verstoord – het beste van zichzelf gaf. Inderdaad, het was tijdens deze periode dat verscheidene belangrijke sociale verwezenlijkingen werden tot stand gebracht. Hij was er de bijzonderste promotor van. Naast deze maatregelen bestemd om de toestand van het ogenblik te verbeteren stichtte hij de Nationale Maatschappij voor Goedkope woningen en organiseerde hij de eerste handelsbeurs te Brussel. Hij vaardigde wetten en besluiten uit tot bescherming van de vrouwen en kinderarbeid en deed het pensioen voor oude mijnwerkers verhogen. Ook is de wet op het ouderdomspensioen aan hem te danken, maar zijn naam zal steeds verbonden blijven aan de achturen-wet die hij op 14 juni 1921 deed stemmen en waarvoor hij door koning Albert I werd gelukgewenst. Joseph Wauters stierf op 30 juni 1929. Een monument te zijner nagedachtenis werd in 1930 te Borgworm opgericht.
Jean Capart, Belgisch oriëntalist, geboren en overleden te Brussel (1877-1947), wijdde zich volledig aan de studie van de Egyptische kunst en archeologie die tevens het voorwerp van zijn talrijke publicaties hebben uitgemaakt. In 1900 benoemd tot Conservator van de Egyptische sectie van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis waarvan hij in 1925 Hoofdconservator werd, is hij op enkele jaren tijd erin gelukt de aan zijn zorgen toevertrouwde collectie tot een der meest representatieve van Europa te maken. Bij de ontdekking van het graf van Tout-Ankh-Amon had hij in 1923 de eer Koningin Elisabeth naar Egypte te vergezellen. Dank zij de mildheid van de Belgen in Egypte en de steun van de Koningin was hij ertoe gekomen een instelling in het leven te roepen die tot doel heeft in België de studies over Egypte aan te moedigen. De Egyptologische stichting Koningin Elisabeth bestaat thans 54 jaar en heeft haar zetel in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel. Hij betrok België eveneens bij archeologische opzoekingen van de Nijlvallei en legde de grondslagen van de nog steeds aan gang zijnde opgravingen van Elkab.
Belgisch componist geboren te Merchtem in 1865 en aldaar overleden in 1937. August De Boeck begon zijn muzikale studies bij verschillende organisten, achtereenvolgens te Opwijk en te Asse om ze nadien aan het Conservatorium te Brussel voort te zetten. Hij werkte nog korte tijd onder leiding van Paul Gilson. Hij was werkzaam als organist in verscheidene Brusselse kerken, werd daarna leraar aan het Conservatorium te Antwerpen met daarbij ten slotte directeur van de toenmalige Muziekacademie te Mechelen. Inzake melodie moet hij als een Maes of een Van Hoof bij de school van Peter Benoit worden vernoemd. Zijn contacten met Paul Gilson en het toentertijd overweldigend succes van de rijk georkestreerde Russische muziek, ondermeer die van Rimsky-Korsakov, hebben De Boeck sterk attent gemaakt op de mogelijkheden van de orkestratiekunst. Zijn meest typisch werk « Dahomese Rapsodie » geschreven in 1893, na de kolonisatie van Dahomey door Frankrijk, bevindt zich werkelijk aan de top van de Vlaamse orkestrale kunst. Als operacomponist oogstte De Boeck eveneens een groot succes, vooral met zijn « Therwoigne de Mericourt Reinart de Vos » en « Francesca ».
.
.
.
.
.
.
.