25th Anniversary of taking the oath by King Boudewijn
Previous
Next
 
Home

Date of issue: 26th of June 1976.

OBC/COB numbers: 1811-1815

see Block 50
see Block 51

Created by: A.Luyckx

Perforation: 11 1/2
Size: 21 mm x 24 mm
Composition of the sheets: 30
Printing Process: Screendeepprint
Number of plates:
Printing Run: 1811/1812/1813 - 798.841 blocks ; 1815/1815 - 824.107 blocks
Paper: PF ( see paper Types )

1811 - 4F50 - Grey - King Boudewijn
1812 - 6F50 - Orange - King Boudewijn
1813 - 10F - Vermillion - King Boudewijn
1814 - 20F - Olive Green - King Boudewijn
1815 - 30F - Blue - King Boudewijn

INFO

25e verjaardag van de eedaflegging van Koning Boudewijn. Om de XXVe verjaardag van de eedaflegging van Koning Boudewijn plechtig te vieren werd op initiatief van de Regering een Nationaal Comité opgericht dat een geheel van manifestaties zal organiseren om deze Koninklijke verjaardag de nodige luister bij te zetten. Te dier gelegenheid worden door de Regie der Posterijen twee speciale blaadjes uitgegeven met de Koninklijke Beeldenaar. Die beeldenaar zal eerlang deze vervangen die nu op de gebruikelijke postwaarden voorkomt. Deze blaadjes zullen verkocht worden met een toeslag. De netto-opbrengst ervan zal gestort worden aan een Stichting » die in de toekomst alle Belgen ten goede kan komen. Om naar best vermogen de doelstelling van deze instelling te omschrijven wordt in onderhavig vouwblaadje de tekst afgedrukt van een brief van de Eerste Minister aan de Koning en het antwoord van Zijne Majesteit aan de Eerste Minister. Brief van de Eerste Minister aan de Koning Brussel, 25 september 1975 Sire, België zal volgend jaar de vijfentwintigste verjaring van de aanvang van het bewind van Uwe Majesteit vieren. Verscheidene manifestaties zullen ter gelegenheid van deze heuglijke gebeurtenis worden op touw gezet. Een Nationaal Comité, waar de gouverneurs van de negen provinciën in zetelen, heeft onder de leiding van de Voorzitters van Kamer en Senaat een programma in voorbereiding. Als tolk van de natie heeft de Regering de wens uitgedrukt een blijvende herinnering van deze verjaring aan de Koning te mogen aanbieden. Uwe Majesteit heeft ieder persoonlijk geschenk bij voorbaat afgewezen, doch heeft, de huidige crisistijd indachtig, te kennen gegeven dat zijn voorkeur ging naar een edelmoedig gebaar waar eenieder baat zou bij vinden. In het gemoed van de Koning zou een Stichting ter verbetering van de levensvoorwaarden aan deze zienswijze een concrete inhoud geven. De Regering treedt deze wens onvoorwaardelijk bij en steunt het oprichten van deze Stichting, die de vorm van een instelling van openbaar nut zal moeten krijgen. Zij zal over een aanzienlijk kapitaal moeten beschikken, waarvan de opbrengst zal dienen om haar werkzaamheid te spijzen en haar doelstellingen te verwezenlijken. Ik vertrouw dat de provinciale en plaatselijke overheid, de grote openbare instellingen, de privé-ondernemingen en de particulieren zullen wensen met milde vrijgevigheid bij te dragen tot het samenbrengen van dit kapitaal. Van haar kant stelt de Regering aan het Parlement voor, om het nationaal karakter van het ontwerp te onderstrepen, een bedrag op de begroting van de Staat in te schrijven met dezelfde bestemming en gelijk aan de gezamenlijke intekeningen van de privé-sector. Namens mijn collega's en in mijn persoonlijke naam, druk ik de hoop uit dat dit initiatief met succes worde bekroond en dat het de vruchtbare resultaten moge opleveren die ervan verwacht worden. Deze Stichting zal een lichtend getuigenis zijn van nationale erkentelijkheid tegenover een Vorst, die sedert een kwart eeuw, al zijn krachten wijdt aan het welzijn van land en volk. Ik moge de Koning verzoeken de betuiging van rnijn diepe eerbied wel te willen aanvaarden. L. TINDEMANS. Aan Zijne Majesteit de Koning der Belgen. Antwoord van de Koning aan de Eerste Minister Brussel, 8 oktober 1975 Mijn Waarde Eerste Minister, Voor uw vriendelijke brief van 25 september 1975, dank ik U, alsmede geheel de Regering, ten zeerste. U heeft goed ingezien dat ik de herdenking van de betrokken verjaardag alleen opvat als een vernieuwde uitdrukking van de nauwe banden tussen het Belgisch volk en de Dynastie die haar sedert haast honderdvijftig jaar dient. In dit daglicht ontmoet het oprichten van een Stichting ter verbetering van de levensvoorwaarden inderdaad mijn wens. Wellicht bestaan er reeds een aantal publieke en privé-instellingen die naar de verwezenlijking van een gelijkaardig doel streven, doch meestal zijn zij verplicht, uit hoofde van hun functie zelf, op korte termijn te werken en is het hen derhalve niet mogelijk met de nodige afstand en op een fundamentele wijze de levensvoorwaarden van onze nationale toekomst te bestuderen. Verder bestaat ook het risico dat de thans bestaande opzoekingen en de reeds geleverde inspanningen, omwille van hun aantal en van hun variëteit, soms uiteenlopende of te zeer gespreide richtingen nemen. Het wil mij aldus voorkomen dat het oprichten van deze Stichting tevens aan een ware behoefte en aan actuele vereisten beantwoordt. In mijn gedachte zou de Stichting doeltreffende initiatieven moeten aanmoedigen en uitlokken die ons land in staat zullen stellen in de meest gunstige voorwaarden het hoofd te bieden aan de problemen van de toekomst. In dit vooruitzicht zal zij moeten rekening houden met de economische, sociale, wetenschappelijke, technische en culturele factoren die de evolutie van ons land zullen beïnvloeden. Hoewel de opvatting van de Stichting nationaal is, zal zij volmondig rekening houden met onze internationale en Europese solidariteit. Ik zie de Stichting als een katalysator van onderzoekingen en acties die, met een minimum van administratie, de beschikbare wilskracht en medewerking naar best vermogen inschakelt. Zij zal zelf kunnen handelen maar wellicht eerder door raadplegingen en door het bevorderen van studies en navorsingen in het kader van haar eigen doelstellingen. Zij zal over alle middelen beschikken, van aansporing tot beloning, om het nagestreefde doel te bereiken. Het is ook mijn wens dat zij bij de verwezenlijking van haar opdracht er voor zorg zal dragen elke overbodigheid te vermijden en de onmisbare coördinatie aan te moedigen van de bestaande onderzoeks- en werkgroepen. Uiteraard zal de Stichting, omwille van de gedachte zelf waaraan zij ontsproten is, in een uitgesproken nationale geest handelen wars van iedere filosofische of politieke optie. Bij voorbaat dank ik allen die, hoe dan ook, zullen bijdragen tot het uitbouwen en welslagen van deze onderneming. Uw zeer toegenegen, BOUDEWIJN. Aan de Heer L. TINDEMANS, Eerste Minister.

.

.

.

.

.